SV | En mensenhanden waren onder hun vleugelen, aan hun vier zijden; en die vier hadden hun aangezichten en hun vleugelen. |
WLC | [וְיָדֹו כ] (וִידֵ֣י ק) אָדָ֗ם מִתַּ֙חַת֙ כַּנְפֵיהֶ֔ם עַ֖ל אַרְבַּ֣עַת רִבְעֵיהֶ֑ם וּפְנֵיהֶ֥ם וְכַנְפֵיהֶ֖ם לְאַרְבַּעְתָּֽם׃ |
Trans. | wəyāḏwō wîḏê ’āḏām mitaḥaṯ kanəfêhem ‘al ’arəba‘aṯ riḇə‘êhem ûfənêhem wəḵanəfêhem lə’arəba‘ətām: |
En mensenhanden waren onder hun vleugelen, aan hun vier zijden; en die vier hadden hun aangezichten en hun vleugelen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En mensenhanden waren onder hun vleugelen, aan hun vier zijden; en die vier hadden hun aangezichten en hun vleugelen.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!